In een boek – ik dácht De geschiedenis van Nederland in 100 voorwerpen – zag ik een foto van een boekenkist. Ik was op zoek naar een onderwerp voor een nieuwe historische roman.
Toen ik die kist van Hugo de Groot zag, wist ik dat ik daarover wilde schrijven. Niet vanwege die man in die kist, maar omdat het idee voor deze ontsnapping afkomstig was van zijn vrouw Maria van Reigersberch.
Ik was meteen nieuwsgierig naar de vrouw die zoiets had verzonnen.
Hoe zat dat?
Dat was mijn startvraag. Het antwoord erop is een boek geworden.
Toen ik terugging naar dat begin, naar het boek met die voorwerpen van Gijs van der Ham, was de kist verdwenen.
Ik bladerde het boek door. Geen afbeelding van een kist. Wel van sieraden met de beeltenis van Maria van Reigersberch erop en in de begeleidende tekst een beschrijving van haar leven. De sieraden zijn halverwege de 19e eeuw gemaakt in opdracht van schrijver Everhardus Johannes Potgieter en elk sieraad bevat een portret van een beroemde vrouw uit de vaderlandse geschiedenis.
En op de hanger, het opvallendste stuk, prijkt Maria van Reigersberch, de vrouw van Hugo de Groot die in 1621 diens beroemde ontsnapping uit slot Loevestein had georganiseerd en daarom voor velen een heldin was, het toonbeeld van de ideale echtgenote.
Tja, dit moet de tekst zijn die mij op het idee heeft gebracht. Op een zeker moment heeft mijn geheugen besloten er een boekenkist bij te verzinnen. Heb ik mezelf laten geloven dat ik een afbeelding van een kist gezien had. Ik was er honderd procent van overtuigd.
Nog steeds…
Want misschien was hij er, maar is hij verdwenen. Net als de echte kist.
Mijn boek Maria ligt vanaf 22 oktober in de winkels.