Een goed boek

Ik denk dat dit een lang stuk wordt.
Ik wil iets onderzoeken en dat doe ik schrijvend.
Het gaat over goede boeken.

Al voor de Middag van het Kinderboek in de OBA waren er discussies op internet. Over wat een goed kinderboek is.
Tijdens de Middag deden verschillende sprekers hun zegje over het onderwerp. Wie daar meer over wil weten, kan dit heldere artikel lezen.

Ik ga me niet afvragen wat goede boeken zijn. Ik weet wanneer ik een boek goed vind, maar om dat nu voor een ander te bepalen…
Toch doe ik dat. Ik ga naar de kinderboekwinkel om de schoolbieb aan te vullen. En dan kies ik de boeken uit. De volgende keer toch maar kinderen meenemen (inzicht).
Ik kies de boeken heel divers. Omdat ik ze mooi vind. Omdat de boekhandelaar ze aanraadt. Omdat ze op het wensenlijstje van de kinderen staan. Omdat ze avontuurlijk zijn, over sport gaan, over geschiedenis, griezelig zijn, droevig, populair, makkelijk leesbaar, ingewikkeld, moeilijke onderwerpen behandelen. Of omdat ze van collegaschrijvers zijn.
Jos Walta van de Boekenberg (Eindhoven) komt trouwens ook op scholen en laat de kinderen en de leerkracht samen kiezen. Niets werkt beter voor leesmotivatie dan dat.

Maar goed. Ik vraag me niet af wat goede boeken zijn. Ik vraag me af waar de discussie vandaan komt, waar het werkelijk om gaat.

Voor mezelf geldt dat ik schrijf omdat het geweldig is om iets te creëren. Iets waarvan ik diep vanbinnen weet dat ik het kan. En het is geweldig als dit bevestigd wordt door anderen, door lezers en recensenten.
Want ik probeer een zo goed mogelijk boek te schrijven.
Ik probeer er alles aan te doen om ervoor te zorgen dat het aanzet tot (verder) lezen. Ik probeer het beeld dat ik in mijn hoofd heb, dat eerst nog klein en vaag is, over te brengen op de lezer. Ik probeer een boek te schrijven dat ik zelf graag zou willen lezen. Ik wil de lezer iets meegeven. Hem of haar meevoeren.
Als ik mijn boek voor de laatste keer doorlees is het het best mogelijke boek dat ik op dat moment kan schrijven. En ik ga ervan uit dat andere schrijvers dat ook van hun boek vinden: het is een zo goed, grappig, ontroerend, griezelig, spannend, droevig mogelijk boek. (Onzekerheid laat je vaak iets heel anders denken, dat wel.)

Ik schrijf mijn beste boek.

Maar dat klopt niet, want mijn blik is beperkt. Hij wordt aangescherpt door proeflezers, door een redacteur, maar dan nog zou ik het boek een jaar na dato anders geschreven hebben. Zou ik andere keuzes maken.
Dus ik kan wel geloven dat mijn boek goed is, een ander ervaart dat niet zo. Die ziet niet het proces, het bloed/zweet/tranendal.
Die ziet het resultaat. Deelt het boek in in een categorie. Griffelboek of boekenbakkersboek (deze nieuwe term komt uit dit interview), of nietszeggend, onopvallend, commercieel, literair, of dertien in een dozijn.
Aan al deze termen hangen waardeoordelen en die raken een schrijver. Daarmee raken de gemoederen oververhit. Je hoort bij het ene ‘kamp’ of bij het andere. Of je hoort nergens bij, geloof me: ook niet fijn.

En dan de lezer. Die wordt erbij gehaald.
Stel nou dat je uit de grond van je hart een humoristisch boek hebt geschreven en, o hemel, kinderen vinden het leuk en, o hel, je boek wordt uitverkozen door de kinderjury…
Was dat dan je intentie?
Was je gedachte: ja, het is niet top – ik heb maar wat zitten ‘bakken’ -, maar lekker wel voor de kinderjury?
Of dacht je: ik ga een superleuk boek schrijven dat kinderen aanspreekt en daar doe ik mijn uiterste best op?

Ik denk dat laatste.

Er zijn ook schrijvers die denken: ik wil dit verhaal opschrijven zoals ik denk dat het verteld moet worden. En ook die doen hun uiterste best.

Door waardeoordelen aan het soort boeken te hangen, werk je in op het gevoel van de schrijver en generaliseer je. En als je dit alles koppelt aan wat goed is voor kinderen, krijg je twee kampen, een op de Noordpool, een op de Zuidpool.
Dat betekent niet dat je geen waardeoordeel aan boeken mag hangen, maar liever op een andere manier. Niet over de rug van de schrijver, of over de rug van de lezer.

Wat willen we dan?
Boven alles een gevarieerd aanbod. Het is wel duidelijk dat boeken elkaar in stand houden. Boeken die aanzetten tot lezen zijn net zo belangrijk als boeken die daarna komen. Diversiteit is het allerbelangrijkste. Soms lees je een boek omdat je verrast wil worden. Soms lees je een boek omdat je herhaling wilt, omdat het heerlijk kan zijn als je weet wat je kunt verwachten.
Elk kind zou moeten kunnen genieten van verhalen.

Laten we de jonge lezer vertrouwen. En aanmoedigen. Stop daar energie in. Schrijf geen blog over wat jij goede en slechte kinderboeken vindt. Schrijf er een met boekentips. Schrijf over je eigen lievelingsboek. Schrijf over het boek dat je het meest verraste. Schrijf over het boek dat je eigenlijk niet wilde lezen, maar toch opgepakt hebt.
Schrijf niet over ‘lees niet’, schrijf over ‘lees wel.’
En laten we elkaar dingen gunnen.

Tot slot:
Ik hoop dat de kinderjury blijft bestaan.
Het zou mooi zijn als er daarnaast ook kinderen betrokken worden bij het uitreiken van de griffels. Hoe, dat weet ik nog niet.
Voortaan zou er een Nederlandse auteur gekozen moeten worden voor het prentenboek van het jaar.
In de media zou meer aandacht moeten zijn voor het kinderboek.
Leerkrachten en ouders, besef wat jullie hierin kunnen betekenen.

PS. Net als een manuscript denk ik dat dit blog ook nog zal veranderen. Voortschrijdend inzicht enzo.

PPS. Ik weet dat we niet alle boeken die uitkomen aandacht kunnen geven. Ik weet wel dat er keuzes gemaakt moeten worden. Ik weet dat het hard werken is om je boek onder de aandacht te brengen. Ik weet ook wel dat kinderen beïnvloedbaar zijn.
Je komt er nooit helemaal uit. Je kunt het niet voor iedereen goed doen, je bent geen pot Nutella.

2 gedachten over “Een goed boek”

  1. Met plezier jouw blog gelezen. Gelukkig is er variatie in boeken net zoals er verschillende kinderen en volwassenen zijn ieder met hun eigen smaak. Liefs, Geertje

Reacties zijn gesloten.