Een hele rol ducttape

In groep 8 (in 1986) moest ik een opstel schrijven. De opdracht: kruip in de huid van een dier.
Ik schreef over zeehonden die doodgeknuppeld werden.
Dat gebeurde toen.
Mijn opstel werd uitgekozen voor de schoolkrant en vanaf dat moment wilde ik schrijver worden.
Dat dat nog 26 jaar duurde, heeft te maken met valse overtuigingen.
Mijn valse overtuiging was: je bent pas een schrijver als je minstens twee boeken hebt gepubliceerd.
Fout.
Je bent een schrijver zodra je schrijft.
Als ik dat eerder geweten, nee, beseft had, had ik het schrijverschap een stuk serieuzer genomen. En daarmee mezelf.
Maar tijd is niet terug te draaien.
Valse overtuigingen…
Die maken verhalen interessant, want ze geven karakters diepgang. Maar als schrijver heb je er dus ook mee te maken. Je gelooft soms dingen die niet waar zijn.
Niemand zit op mijn boek te wachten…
[naam schrijver] hoeft nauwelijks te herschrijven, er komt meteen goud uit zijn/haar pen.
De beste schrijvers hebben een universitaire opleiding gedaan.
Ik ben te oud om een YA te schrijven.

Net als dit soort overtuigingen personages belemmeren op weg naar hun doel (wat goed is), doen ze dat bij schrijvers ook (wat niet goed is).
Valse overtuigingen manifesteren zich bij mij als een stemmetje in mijn hoofd. Het liefst smoor ik deze stem met een hele rol ducttape.
Maar in de praktijk is dat moeilijk. En dat blijft het. Mijn vaardigheden nemen toe naarmate ik meer schrijf, maar de stem wordt kritischer.
Misschien moet ik die valse overtuigingen als uitdagingen gaan zien.
Het tegendeel bewijzen.
Niet schrijven is in elk geval geen oplossing. Mensen zitten niet te wachten op een half af boek en straks ben ik echt te oud voor een YA. Daar ben ik van overtuigd.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *