Mijn moeder was een grote vrouw. Eén meter tweeëntachtig. En stevig.
Je zou niet denken dat ze ooit in een rugzak zou passen.
En toch paste ze.
Ik weet nog dat we luisterden naar een speech. Of misschien was het muziek. Er werd iets onthuld, er ging iets de lucht in. Ik weet nog dat ik me hardop afvroeg wat ze ervan gevonden zou hebben.
Mijn broer knikte naar de tas om zijn schouders. ‘Ze heeft in elk geval alles gehoord,’ zei hij. Er lag baldadigheid in zijn stem. En schaamte.
Een vrouw van één meter tweeëntachtig en ruim honderdtien kilo in een rugzak.
We liepen het pad af in de richting van de kale stukken grond, langs bospercelen met boompjes van verschillende hoogtes. Gestorven in 2004, gestorven in 2005, gestorven in 2006.
Op een open plek groeven we een gat. Mijn broer keek om zich heen alsof hij op het punt stond gestolen waar te koop aan te bieden.
Niemand lette op ons. Hij zette de rugzak voor zich neer en haalde een donkerrode koker tevoorschijn die me deed denken aan een chique cadeauverpakking waarmee je maskeert dat je te goedkope wijn hebt gekocht. Hij goot twee ons, misschien een half pond in het gat. Ik plofte de boom erop, hij schepte er aarde in, ik trok de boom recht, hij draaide de bovenkant van de koker vast. Ik schoof het laatste zand met mijn voet terug, hij duwde dit aan.
De rest van mijn moeder verdween weer in de rugzak.
Ik keek rond en zag de gestorven-in 2007-boompjes. Krom en iel, versierd met geplastificeerde kaarten, tekeningen, foto’s. Het vocht was hier en daar in het plastic getrokken en had kleur en tekst vervaagd.
De boompjes waren te dicht op elkaar geplant, in een bodem die mij te droog en te zanderig leek. Na zes seizoenen zouden ze elkaar verdringen om zonlicht en water. Of ze worden gerooid, om plaats te maken voor nieuwe gaten en nieuwe bomen. Gestorven in 2013, 2014, 2015.
Ik keek naar het boompje voor me. Een beuk. Ik hou van beuken. Ze hebben iets magisch.
Jij wordt vast een grote boom, mam, dacht ik. En dik. Een grote, dikke boom. Vier meter in omvang, veertig meter hoog.
Je hebt in elk geval vruchtbare grond.